Met enkele pittige discussies en een vooruitblik op onder meer enkele hete hangijzers op vlak van mobiliteit in de ruime Mechelse regio, loste het kopstukkendebat in het Huis van de Ondernemer de verwachtingen van de aanwezige ondernemers ruimschoots in.
Met een thema als economie dat nooit hoger op de politieke agenda heeft gestaan, kondigt de ‘moeder aller verkiezingen’ zich ook voor de toekomst van de Vlaamse ondernemingen als uiterst belangrijk aan. Om bedrijfsleiders te helpen een duidelijk beeld te krijgen van de ideeën waarvoor de verschillende politieke partijen staan, nodigde Voka – Kamer van Koophandel Mechelen enkele politieke kopstukken uit de regio uit voor een politiek debat. Lijsttrekkers voor het Vlaams Parlement Caroline Gennez (sp.a), Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) en Bart Somers (Open VLD) gingen daar graag op in, net als Kristof Calvo (Groen, 2de plaats Kamer), Koen Van den Heuvel (CD&V, 3de plaats Vlaams Parlement) en Marc Hendrickx (N-VA, 4de plaats Vlaams Parlement).
Voor aanvang van het debat wees secretaris-generaal Niko Demeester van Voka-VEV de politici eerst op de huidige moeilijke economische realiteit in België, onder meer met de veel te hoge Belgische loonkosten vergeleken met de ons omringende landen. Als gevolg daarvan worden er te weinig jobs gecreëerd en hinkt onze groei te veel achterop om de kosten van de toenemende vergrijzing betaalbaar te houden. Om onze welvaart minstens in stand te kunnen houden, riep hij op tot onder andere een vermindering van de werkgeversbijdrage, een uitgavennorm van één procent voor de overheid en jaarlijks 150 miljoen euro extra budget voor infrastructuur en mobiliteit.
Daarna sneed moderator Marc Van de Looverbosch (Wetstraatjournalist VRT) het politieke debat aan, met eerst aandacht voor de visie van de verschillende politieke partijen op de aanpak van het loonkostenverschil en de overheidsbesparingen. Alle partijen gaven aan verder te willen gaan dan de vastgelegde afspraken in het competitiviteitspact, al lopen de inspanningen op dat vlak ver uit elkaar.
Meest op maat van het arrondissement Mechelen ging de discussie over de mobiliteitsproblematiek, met aandacht voor het dossier voor de Oosterweelverbinding en de moeilijkheden op de oost-westverbinding van Heist-op-den-Berg over Lier en Mechelen naar Willebroek en Klein-Brabant. Uit dat debat bleek duidelijk dat er onder de verschillende regionale kopstukken een consensus bestaat om de krachten te bundelen voor het bekomen van investeringen in een betere mobiliteit in de ruime Mechelse regio. Die houding moet mee helpen voorkomen dat het arrondissement Mechelen in de schaduw komt te liggen van Antwerpen, dat met de Oosterweelverbinding een aanzienlijk Vlaamse budget zijn richting ziet uitkomen.
“Met het stationsproject dat staat voor een investering van 300 miljoen euro, krijgt vandaag in Mechelen al een mini-Oosterweeldossier concrete vorm. Zonder dat er ook maar één klacht naar de Raad van State is gegaan. Transparant communiceren ligt daarvan aan de basis”, stelde Bart Somers. “De uitstekende ligging van Mechelen is een economische troef die we door mobiliteitsproblemen langzaamaan aan het kwijtspelen zijn. Het is van uitermate belang dat de plannen voor de superknoop van de E19-N16-R6 klaar zijn, zodat die werken meteen in uitvoering kunnen gaan wanneer het stationsproject in 2018 klaar is.”
“Alle partijen hebben boter op het hoofd bij het verlies van tijd de afgelopen jaren in het dossier van de Oosterweelverbinding. Op een gegeven moment moet er een spade in de grond gaan. Anderzijds moet iedereen er zich van bewust zijn dat wij de file zijn. Er gaat nog altijd viermaal meer geld naar bedrijfsvoertuigen dan naar openbaar vervoer”, stelde Caroline Gennez.
foto: VOKA – KVK Mechelen