Het ziet ernaar uit dat het resten zijn van het Groot Begijnhof ‘buiten de stadsmuren’, dat rond 1560 volledig verwoest werd. Mogelijks zijn verdere opgravingen nodig, maar het bouwdossier zal hierdoor geen vertraging oplopen.
Vanaf een bepaalde oppervlakte moeten bouwprojecten worden voorafgegaan door archeologisch onderzoek. Zo ook bij de realisatie van het parkeergebouw met 537 autostaanplaatsen op de Fluviussite (vroeger: Eandissite), een project van ontwikkelaarsgroep Kairos/Montreal. Op 20 en 21 mei 2019 vond daar een vooronderzoek plaats: archeologen van studiebureau BAAC Vlaanderen legden verspreid over het terrein enkele proefputten aan. In zowat alle proefputten werden op een diepte van ongeveer 2 meter onder straatniveau oude muurresten en puinkuilen aangetroffen, waaronder een kuil met 16de-eeuws afval.
“Dat er archeologische vondsten zouden opduiken op de site, lag eigenlijk een beetje in de lijn der verwachtingen. Daar werd op geanticipeerd door het archeologisch onderzoek ruim voldoende op tijd van start te laten gaan. Deze vondst zal dus niet voor vertragingen zorgen en heeft dus geen impact op de globale timing van de planning”, klinkt het bij schepen van Stadsvernieuwing, Greet Geypen.
Verwoest
“Het onderzoek gebeurt door een studiebureau in opdracht van de ontwikkelaar, maar de stedelijke dienst Archeologie van Mechelen wordt nauw betrokken. Die beschikt namelijk over een schat aan informatie die kan helpen om de aangetroffen resten te identificeren”, aldus schepen van Toerisme Björn Siffer. “Uit historische bronnen wisten we bijvoorbeeld al dat op dit terrein ooit het Groot Begijnhof gevestigd was, maar deze archeologische vondsten kunnen ons daar nog veel meer over leren.”
Het ‘Groot Begijnhof buiten de muren’ stond bekend als het grootste begijnhof van de Nederlanden. Het was in de late middeleeuwen tegen de stad aan gegroeid en vormde daar een aparte woonkern. Tijdens de godsdienstoorlogen in de tweede helft van de zestiende eeuw werd het begijnhof echter totaal verwoest. De begijnen moesten op zoek naar een nieuw onderkomen. Dat vonden ze binnen de stadsmuren, waar ze een nieuw Groot Begijnhof bouwden. Vandaag is dat UNESCO-werelderfgoed.
De muurresten die tijdens het archeologisch vooronderzoek op de Fluviussite werden aangetroffen, zijn hoogstwaarschijnlijk resten van het oude Begijnhof ‘buiten de muren’. De datering van het materiaal uit de kuilen wijst eveneens in die richting. De archeologen bekijken nu of bijkomend onderzoek nodig is. Als blijkt dat de geplande ingrepen het bodemarchief zullen verstoren, dan volgt wellicht een opgraving.
Foto: BAAC Vlaanderen