Het is nog niet bekend waar de grond naar toe gaat die voor het Mechelse stationsproject wordt uitgegraven. Het is dan ook logisch dat de aannemer nog geen definitieve beslissing heeft genomen over de transportwijze, want het is hij die dat bepaalt en niet de projectpartners. Maar als men alle elementen tegen elkaar afweegt, lijkt transport over de weg het meest haalbare.
Voor het uitgraven van de nieuwe stationsparking moet het project ‘Mechelen in Beweging’ een totale hoeveelheid van 400.000 m³ grond uitgraven en vervoeren. Dat is niet alleen een gigantisch karwei, maar brengt ook heel wat hinder met zich mee. Precies daarom hebben de projectpartners niets aan het toeval overgelaten en werd dit aspect zeer gedetailleerd bestudeerd. Daarbij werden alle mogelijkheden grondig onderzocht, zowel het transport over de weg als langs het water en langs het spoor. De bepalende elementen daarbij zijn de veiligheidaspecten van de werforganisatie, de mobiliteitsgevolgen en de kostprijs van het transport. Maar ook de wet op de overheidsopdrachten speelt daarbij een belangrijke rol. Binnen dat wettelijk kader moet immers een bestek worden opgemaakt, waarin de elementen worden opgesomd waar de aannemer zich dient aan te houden. Hoe strikter die bepalingen geformuleerd worden, hoe minder speelruimte de aannemer ter beschikking heeft, wat vrijwel steeds resulteert in een hogere kostprijs. Gezien de economische toestand en de zorg om niet aan budgetoverschrijding te doen, is dit eveneens een belangrijke factor. Dat neemt niet weg dat binnen het project zoveel mogelijk in het werk gesteld is om alternatieven te zoeken voor het transport van de afgegraven grond.
Transport over het water behoort tot de mogelijkheden, maar dan dient men heel wat moeilijkheden te overwinnen. De werfzone ligt wel vlakbij het kanaal, maar men moet de drukbereden Hanswijkvaart overbruggen, wat geen evidentie is. Het aanmeren van boten is op die plaats niet makkelijk, onder meer door de nabijheid van de Colomabrug en de ligplaats van de toeristische boot naar Planckendael. De grond in de richting van het Zennegat afvoeren zou resulteren in twintig extra boten per dag op het kanaal, met talloze bijkomende brugopeningen tot gevolg. Dat zou heel wat extra werk voor de verkeerspolitie betekenen en belangrijke hinder voor het busvervoer. En vermits het nog niet vast staat wat de eindbestemming van de grond is, bestaat de mogelijkheid dat er alsnog moet overgeladen worden van boot op vrachtwagen.
Al deze elementen geven aan dat transport over de weg wellicht de enig haalbare oplossing zal zijn. Het is de aannemer die deze beslissing moet nemen, wat wellicht binnenkort zal gebeuren. Maar de projectverantwoordelijken hebben daarover nog geen definitief uitsluitsel gekregen.
Wat de transportwijze ook zal zijn, de projectverantwoordelijken zullen er in ieder geval alles aan doen om de hinder tot een minimum te beperken.
Lees ook: Afvoer zand stationsproject via de binnenvaart wel mogelijk.