Waterwegen en Zeekanaal NV (W&Z) wenst naar aanleiding van de berichtgeving over het grondtransport vanop de werf van het stationsproject in Mechelen, te verduidelijken dat dergelijk transport wel degelijk via de waterweg zou kunnen georganiseerd worden. De keuze om dit al dan niet te doen ligt bij de hoofdpartners van dit project.
Het kanaal Leuven-Dijle is geschikt voor schepen tot zeshonderd ton die uiteenlopende goederensoorten kunnen vervoeren. Ook zand en (andere) bouwmaterialen horen hierbij. De diepgang van het kanaal is perfect afgestemd op de schepen en aan de sluizen zijn geen wachttijden. In het verleden werden zo al grote transporten georganiseerd via het kanaal, zoals de afvoer van ruim 157.000 ton zand dat werd uitgegraven voor de uitbreiding van de campus Gasthuisberg in Leuven. Dagelijks zorgden drie à vier schepen voor de afvoer ervan, wat dus resulteerde in zes tot acht brugopeningen en schuttingen via de sluizen op het kanaal.
Deze aanpak heeft niet geleid tot enige verhoging van het mobiliteitsprobleem in de regio langs het kanaal, door bijkomende brugopeningen. Integendeel: juist door de inzet van schepen bleef de regio gespaard van tientallen extra vrachtwagens per dag, terwijl de maatschappelijke en milieu-impact per definitie merkelijk lager waren.
W&Z meent dat deze gegevens aantonen dat de mogelijkheid bestaat om het grondverzet, zoals dit gepaard zal gaan met de bouw van het nieuwe treinstation in Mechelen, via de binnenvaart te organiseren. W&Z stelt graag haar expertise ter beschikking om deze optie verder te onderzoeken en hoopt hierbij alle betrokkenen te kunnen overtuigen van de meerwaarde van het transport via de waterweg.
Lees ook: Nog geen beslissing rond grondafvoer voor stationsparking