Bij haar aantreden in 2007 stelde het nieuwe Mechelse stadsbestuur een ambitieuze doelstelling voorop: de creatie van 200 extra jobs voor kansengroepen tegen het einde van de legislatuur in 2012. Onlangs heeft het agentschap voor sociale economie Oprit W een tussentijdse evaluatie gemaakt om te kijken wat reeds gerealiseerd is. “Dankzij de uitbreiding van bestaande en het opstarten van nieuwe projecten rond sociale tewerkstelling, hebben we op vijf jaar tijd 243 nieuwe jobs gecreëerd. We hebben deze doelstelling dus niet alleen ruim een jaar op voorhand al behaald, maar zelfs overtroffen. Dit betekent dat we ondanks de economische crisis van de laatste jaren heel wat Mechelaars hebben kunnen helpen die moeilijkheden ondervinden op de reguliere arbeidsmarkt”, zegt schepen van Sociale Economie Caroline Gennez (sp.a).
Caroline Gennez legt uit hoe de stad 243 nieuwe jobs heeft gerealiseerd: “In 2007 waren er reeds 500 jobs in de sociale economie, vooral bij invoegbedrijven. Als stad hebben wij de voorbije jaren zelf verschillende nieuwe projecten opgestart. Daarnaast steunen wij sociale economiebedrijven om bepaalde taken in onze opdracht uit te voeren zoals onderhoud van het openbaar domein. Dit heeft geleid tot een toename met bijna 50% waardoor er nu 743 jobs zijn voor kwetsbare doelgroepen.”
Vanuit de stad werden de voorbije jaren sociale projecten rond buurtgerichte kinderopvang, buurtsport, schoolspotters en huisbewaarders opgestart die geleid hebben tot nieuwe jobs. Daarnaast zijn sociale economiebedrijven zoals Atel, Groep Intro, Energiesnoeiers, Levanto, Fietspunt en Manus voor het eerst in Mechelen actief. Ook bestaande sociale economiebedrijven hebben hun tewerkstelling uitgebreid: ’t Atelier, Kringwinkel en de beschutte werkplaats. Ten slotte zijn er reguliere ondernemingen erkend als invoegbedrijven omdat ze kansengroepen tewerkstellen: Plus Home Services, Rosco, XL Reclame en Willemen.
Deeltijdse jobs, opleidingstrajecten, brugprojecten en dergelijke zijn niet opgenomen in deze cijfers omdat het niet gaat om voltijdse jobs of omdat de nadruk meer ligt op opleiding dan op werkervaring. Ook mensen tewerkgesteld via het OCMW zijn niet meegeteld, daar is er eveneens een toename van 123 naar 131. Daarnaast zijn er dankzij deze sociaal economieprojecten ook jobs bijgekomen voor omkaderingspersoneel dat instaat voor de begeleiding, en deze komen nog eens bij de 243 jobs voor kansengroepen. Het gaat bovendien alleen om nieuwe jobs die in 2007 nog niet bestonden.
In de sociale economie worden kansengroepen intensief begeleid met de bedoeling om op termijn een job te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Het gaat om aangepaste jobs op maat van de doelgroep met intensieve begeleiding. Mensen die al jarenlang werkzoekend zijn, hebben bv. vaak moeite om zich aan te passen aan een reguliere job. Dankzij sociale tewerkstelling leren zij opnieuw op tijd komen, om te gaan met gezag, samen te werken in team… Tijdens de tewerkstelling leren ze naast sociale ook nieuwe praktijkvaardigheden die later van pas komen.
“Nu we onze kwantitatieve doelstelling ruimschoots behaald hebben, kunnen we nog meer gaan focussen op de kwaliteit van deze jobs zoals de begeleiding en de doorstroming naar het reguliere arbeidscircuit. Oprit W, het agentschap voor sociale economie, is intussen uit de startblokken geschoten en zal hierbij een cruciale regierol vervullen. De coördinator van Oprit W heeft intussen alle bestaande Mechelse projecten met sociale tewerkstelling duidelijk in kaart gebracht. Eén van de volgende stappen, is een uitgebreide omgevingsanalyse en detectie van behoeften zodat we weten welke lacunes er nog zijn en zodat we vraag en aanbod beter op elkaar kunnen afstemmen. Volgend jaar kunnen we op basis van deze conclusies dan een ondernemingsplan uitwerken. Andere aandachtspunt is de structurele samenwerking tussen alle betrokken partners, want momenteel is er nog te veel versnippering”, besluit Caroline Gennez.