Vrijdag 8 januari vindt de inleidende zitting plaats van de procedure die het Vlaams Gewest startte na de vervuiling van de Zenne door de stillegging van het Brusselse waterzuiveringsstation Brussel-Noord. Dat heeft Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V) in het Vlaams parlement geantwoord op vragen in de commissie Leefmilieu.
De procedure, betekend aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM), de Brusselse watermaatschappij BMWB en Aquiris, moet de verantwoordelijken aanduiden en de schade bepalen die de stillegging van het waterzuiveringsstation veroorzaakt heeft. Er moet ook duidelijk worden wie de schade in Vlaanderen zal vergoeden en hoeveel de schadevergoeding zal bedragen. Het Vlaams Gewest bekwam via een dagvaarding in kort geding op 16 december de heropstart van het waterzuiveringsstation. Na het kort geding betekende het Vlaams Gewest een procedure ten gronde.
De gemeenten Vilvoorde, Zemst en Antwerpen, die rechtstreeks of onrechtstreeks onder de vervuiling van de Zenne geleden hebben, hebben zich bij de vordering ten gronde aangesloten. Andere betrokken gemeenten hebben zich aangesloten bij een milieustakingsvordering van de stad Mechelen. Die komt maandag 11 januari voor. Het opruimen van het afval dat op de oevers van de Zenne, Dijle en Rupel afgezet is na de stillegging van Brussel-Noord, moet opgeruimd worden door de NV Waterwegen en zeekanalen, dat verantwoordelijk is voor het beheer van de rivieren, verduidelijkte Schauvliege. De NV is dan ook meegestapt in de procedure ten gronde om aanspraak te maken op de schadevergoeding om de kosten voor de opruimacties te dekken.