Minister van Onderwijs Pascal Smet gaf vorige week cijfers vrij over het aantal spijbelaars in de Vlaamse centrumsteden. Daaruit blijkt dat de aanpak van het Mechelse stadsbestuur werkt. “De voorbije jaren is het aantal gemelde spijbelaars in Mechelen telkens gedaald: van 180 in 2007-2008 naar 161 het afgelopen schooljaar (voltijds en deeltijds onderwijs). Dit is te danken aan de gecoördineerde aanpak op basis van ons Spijbelplan. De stad neemt daarbij de regierol op zich en de verschillende betrokkenen zoals scholen, politie, welzijnsorganisaties en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) werken nauw samen. Daarnaast gaan we het komende schooljaar een actieplan uitwerken voor de problematiek van schoolse vertraging”, verklaart schepen van Onderwijs Caroline Gennez (sp.a).
Sinds het schooljaar 2007-2008 heeft het stadsbestuur een Spijbelplan. Scholen kunnen zowel preventief, structureel als remediërend optreden. Vanaf 10 halve dagen afwezigheid wordt het CLB ingeschakeld. Vanaf 20 halve dagen kan de politie langsgaan bij hardnekkige spijbelaars. Bovendien spreekt de politie net als de gemeenschapswachten en de schoolspotters spijbelaars aan op straat. De informatie wordt dan doorgespeeld aan de scholen. “Nieuw is dat we vanaf september voor het eerst ook acties uitwerken specifiek gericht op het deeltijds onderwijs. Hoewel er ook daar de voorbije drie schooljaren sprake is van een daling van 81 naar 71 spijbelaars, vinden we het toch nodig om hier extra aandacht aan te besteden”, kondigt Caroline Gennez aan.
De schepen van Onderwijs wil het komende schooljaar ook inzetten op de problematiek van schoolse vertraging. Dit is de achterstand die een leerling tijdens zijn schoolloopbaan oploopt ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten. Spijbelen is trouwens één van de problemen die meespelen bij leerlingen die hun jaar moeten overdoen. “Naar analogie met het succesvolle Spijbelplan, zulllen we eveneens een concreet actieplan opstellen. De eerste stap is reeds genomen: samen met de CLB’s en met de lokale overlegplatforms (LOP) van basis- en secundair onderwijs, zijn we op zoek gegaan naar de mogelijke oorzaken van schoolse achterstand. Na het oplijsten van het bestaande onderwijsflankerend aanbod is gebleken dat er al heel wat inspanningen worden geleverd, onder meer via opvoedingsondersteuning, taalstimulering, ouderbetrokkenheid op school, huiswerkbegeleiding en het PrOS-project voor leerlingen met probleemgedrag. We gaan deze acties nu optimaliseren, nog meer investeren in voorschoolse ontwikkeling en de kinderwerkingen versterken. Vanaf september zal dit actieplan in samenspraak met de scholen verder verfijnd worden. Wij vinden de opvolging van deze leerlingen een prioriteit omdat het al dan niet behalen van een diploma hun toekomst op de arbeidsmarkt bepaalt”, besluit Caroline Gennez.