De korpschef van de lokale Mechelse politie en zijn adjuncten lieten in december 2015 een tip over het mogelijke onderduikadres van de toen voortvluchtige Salah Abdeslam liggen. De bewuste informatie kwam van Hamid A., een inspecteur van de lokale politie van Mechelen, die in conflict lag met zijn hiërarchie.
In zijn rapport van december had Hamid A. geschreven dat “Salah contact had met de geradicaliseerde Abid Aberkan, wiens moeder woonde in de Vier-Windenstraat in Molenbeek”. Drie maanden later, op 19 maart, zou Abdeslam net op dat adres opgepakt worden. Het ging dus om mogelijk cruciale informatie.
In eerste instantie had de directe chef van Hamid A. in december 2015 het rapport niet in de Algemene Nationale Gegevensbank gezet, omdat A. geweigerd had duidelijkheid te verschaffen over wie zijn bronnen waren. A. is bij wet verplicht zijn officier in vertrouwen te nemen, maar deed dat niet. De lokale politie vroeg advies aan het parket. Het parket antwoordde dat de tip toch in de Gegevensbank hoorde opgenomen te worden.
Mail verkeerd geïnterpreteerd
Maar toen liep het mis: Bogaerts stuurde een mail naar een collega waarin hij naar eigen zeggen de opdracht gaf om de tip in de ANG te vatten. Maar die collega interpreteerde de mail anders en dus bleef de tip liggen. Tot hij na de aanslagen van 22 maart en drie dagen na de arrestatie van Abdeslam alsnog in de ANG werd opgenomen. Veel te laat dus, volgens het Antwerpse parket. “Maar er was geen strafbaar opzet.”
De parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van Parijs en Brussel zal zich de komende weken ook nog buigen over het verhaal van het omstreden Mechelse rapport. Het conflict tussen Hamid A. en de Mechelse politie is overigens nog niet voorbij. A. heeft in juni een klacht ingediend tegen de top van de Mechelse politie wegens laster en eerroof.
bron & tekst: Gazet van Antwerpen
foto: Radio Reflex