James Ensor (1860-1949) groeide op in Oostende als zoon van een Engelse vader en een Vlaamse moeder,. Evenals Rik Wouters wilde James als kind niet deugen. Hij viel al jong op met zijn tekeningen en volgde lessen bij enkele plaatselijke schilders. Het talent van de jongeling was evenwel vele malen groter dan dat van zijn leermeesters. De stap naar de Brusselse Academie, 17 jaar oud, lag voor de hand. Daar studeerde hij drie jaren, van 1877 tot 1880, maar net zoals in Oostende klikte het niet met zijn docenten. Wel leerde hij er verschillende vooraanstaande kunstenaars kennen. Wouters volgde 20 jaar later hetzelfde parcours.
Terug in Oostende richtte hij een eigen atelier in en zond hij regelmatig werk in naar verschillende salons, zonder veel succes. Pas op latere leeftijd zou Ensor de erkenning krijgen waar hij zijn leven lang op had gehoopt. In 1929 werd die wens vertaald toen hij in de adelstand werd verheven en zich voortaan baron mocht noemen. James Ensor stierf op late leeftijd in 1949.
De buste die Rik Wouters in 1913 van Ensor maakte vertoont dezelfde expressionistische stijl als zijn buste van Jules Elslander uit het jaar daarvoor (ook te bewonderen in de tentoonstelling Rik Wouters. Hoogtepunten). In beide gevallen zien we portretten van gearriveerde persoonlijkheden die rust en kalmte uitstralen. Wouters zijn bewondering voor beide mannen krijgt gestalte via zijn kleiwerk.
Het buste van James Ensor door Rik Wouters is van 15 september tot en met 15 november te bewonderen in het Museum Schepenhuis in de tentoonstelling Rik Wouters.