De wijk Otterbeek in Mechelen-Noord is aan herwaardering toe. Het Mechelse stadsbestuur heeft de eerste fase van de stedenbouwkundige studie goedgekeurd waarin de uitgangspunten van dit stadsvernieuwingsproject zijn vastgelegd. “Naast de sociale woningen verdient ook de hele wijk een opknapbeurt. De eerste schetsen zijn op papier gezet en het ziet er veelbelovend uit: we maken van Otterbeek een gezellige tuinwijk met veel meer groen, open ruimte en een centrale ontmoetingsplek, zodat jong en oud zich hier thuis zullen voelen”, zegt schepen van Stadsvernieuwing Karel Geys (sp.a).
De sociale huisvestingsmaatschappij Mechelse Goedkope Woning (MGW) wil de sociale woningen van Otterbeek renoveren. De stad maakt van de gelegenheid gebruik om ook de rest van de wijk en het openbare domein grondig te vernieuwen en her aan te leggen. Zo kan er in samenspraak een gemeenschappelijke visie ontwikkeld worden en blijft de wijk één geheel, wat de ruimtelijke kwaliteit ten goede komt. Samen met de MGW, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en Samenlevingsopbouw provincie Antwerpen heeft de stad daarom de eerste krachtlijnen uitgewerkt van de totaalaanpak van de wijk. Een studiebureau heeft de huidige situatie geanalyseerd en een eerste schets opgemaakt van hoe de wijk er in de toekomst kan uitzien. Karel Geys is positief over de plannen: “Vorig jaar hebben wij als stadsbestuur een reeks opmerkingen en aanvullingen geformuleerd die nu verwerkt zijn in de stedenbouwkundige studie. We zijn dan ook tevreden met het resultaat omdat Otterbeek een mooi gerenoveerde wijk zal worden met veel aandacht voor publieke ruimte en voorzieningen. De schetsen die nu op tafel liggen, getuigen van een coherente toekomstvisie en zullen leiden tot een kwalitatieve ontwikkeling van de wijk.”
Otterbeek is een typische tuinwijk, gebouwd eind jaren ’50 en begin jaren ’60 met als voornaamste kenmerken een lage dichtheid en eengezinswoningen met een eigen tuin. De stad wil niet uitgaan van een tabula rasa, maar wel vertrekken van de bestaande sterke punten. De wijk heeft de dag van vandaag ook een aantal duidelijke tekortkomingen. Hoewel het vlakbij gelegen domein Tivoli een meerwaarde is voor de buurt, is er geen ruimtelijke link met dit park. Bovendien ontbreekt er momenteel een centrale plek die het hart moet zijn van de wijk. Uit de bevraging van bewoners blijkt dat zij zelf vooral een ontmoetingsplaats, speelruimte en zitbanken wensen in hun vernieuwde wijk.
“Het concept van de tuinwijk willen we verbeteren met meer open en groene ruimte, collectieve voorzieningen, een duidelijke structuur met centraal plein en een ruimtelijke link met de omgeving. De school zal bv. meer verankerd worden in de omgeving door het wijkplein door te trekken tot aan het schoolgebouw. De toegang tot het Tivolidomein maken we beter zichtbaar door meer openheid te creëren. De publieke ruimte zal bestaan uit o.a. een park met speelveld en een plein met gemeenschapsgebouw. Het Tivolipad van Mechelen naar Sint-Katelijne-Waver zal als een rode draad doorheen de wijk lopen”, kondigt Karel Geys aan.
Deze goedgekeurde plannen zijn nog maar de eerste fase van de stedenbouwkundige studie. De betrokken partners moeten de komende maanden nog verschillende knopen doorhakken, maar de krijtlijnen liggen nu vast. Deze vormen de basis voor de tweede fase nl. het opmaken van een plan voor de heraanleg van het openbaar domein. “In de omgeving van de wijk staat er in de toekomst ook heel wat te gebeuren en dit zal ongetwijfeld een impact hebben, zoals het nieuwe ziekenhuis en de herinrichting van de R6-N1. Daar zullen we zeker rekening mee houden bij het verder uitwerken van de plannen. Daarnaast willen we zeker voldoende aandacht besteden aan dezelfde uitgangspunten: meer groen, voldoende ontspanningsmogelijkheden voor jong en oud… Zo kan dit stadsvernieuwingsproject resulteren in een wijk die op het vlak van woonkwaliteit, leefbaarheid en ruimtelijke structuur hoog scoort. Naast Nekkerspoel is Otterbeek eveneens een voorbeeld van een woonwijk buiten het centrum waar we op verschillende domeinen investeren in stadsvernieuwing”, besluit Karel Geys.