Schoolse vertraging is de vertraging die een leerling oploopt ten opzichte van de groep leerlingen van hetzelfde geboortejaar, m.a.w. het aantal keren dat deze leerling een schooljaar moet overdoen. Schepen van Onderwijs Caroline Gennez (sp.a) heeft alle betrokken actoren rond de tafel gebracht om deze complexe problematiek aan te pakken: “We hebben ons gebogen over de cijfers, de verschillende oorzaken en we hebben de bestaande initiatieven rond schoolse vertraging in kaart gebracht. Dan zijn we de lacunes gaan opsporen. Op basis daarvan hebben we onze prioriteiten en verschillende nieuwe acties vastgelegd in een globaal actieplan.”
Schoolse vertraging en spijbelgedrag zijn in de stadsmonitor naar voren gekomen als pijnpunten in Mechelen. In andere centrumsteden zoals Antwerpen, Gent en Genk is dit een vergelijkbaar probleem. “In het schooljaar 2009-2010 hebben 181 Mechelse leerlingen regelmatig gespijbeld. Dat is een stijging t.o.v. de 172 spijbelaars het jaar daarvoor, maar we doen wel beter dan het Vlaamse gemiddelde waar er sprake is van een toename met 11,6%. In het voltijds secundair onderwijs vertoont 1% van de jongeren problematisch spijbelgedrag. En wie regelmatig onwettig afwezig is, moet ook vaak zijn jaar overdoen: spijbelen en schoolse vertraging zijn vaak aan elkaar gelinkt”, aldus Caroline Gennez.
Schoolse vertraging is een meervoudige problematiek waarbij een samenspel van complexe factoren bepalend is: onder andere een problematische gezinssituatie, vertraagde instroom in het kleuteronderwijs, gedragsproblemen… Op basis van de ervaringen van scholen is het duidelijk dat de voornaamste factor samen te vatten is onder de noemer kansarmoede. “Een eenzijdige benadering van het probleem is niet de geschikte aanpak. We moeten met alle aspecten rekening houden die een rol spelen in het gedrag van de jongere. We mogen er wel niet automatisch van uitgaan dat alle zittenblijvers probleemgedrag vertonen. Er zijn nu eenmaal verschillen in leertempo. Voor sommige leerlingen kan een jaartje overdoen dan juist de oplossing zijn. We willen met dit actieplan vooral de leerlingen helpen die ook met andere problemen worstelen.”
Vanzelfsprekend zijn de scholen samen met de CLB’s diegenen die op het terrein deze problemen aanpakken. Schepen van Onderwijs Caroline Gennez vindt dat de stad een belangrijke complementaire rol moet spelen: “We hebben tijdens de vele vergaderingen gemerkt dat Mechelse scholen hier al heel wat tijd en energie investeren. Vanuit de stad willen we dit actief ondersteunen en coördineren. Gelukkig is er sprake van een vruchtbare samenwerking.” Daarnaast zijn er ook heel wat externe organisaties die op hun domein een rol kunnen spelen bij het uitwerken van dit actieplan schoolse vertraging. Dikwijls zijn de ouders van deze leerlingen moeilijk te bereiken door de school zelf, zoals mensen die in armoede leven of niet goed Nederlands spreken. “Daarom zullen we in de toekomst nauwer samenwerken met bv. armoede-organisaties De Keeting en De Lage Drempel. Ook allochtone verenigingen zullen betrokken worden bij nieuwe initiatieven zodat zij de ouders via hun kanalen kunnen sensibiliseren.”
Verschillende stadsdiensten werken al langer rond deze problemen die dikwijls een oorzaak zijn van schoolse vertraging. Al deze initiatieven functioneerden tot voor kort echter nog te veel naast elkaar en waren onvoldoende op elkaar afgestemd. Een eerste belangrijke stap was het oplijsten van het aanbod. “Er zijn al heel wat acties, maar er is nog te veel versnippering en onduidelijkheid. Voor het eerst hebben we de initiatieven geïntegreerd in één veelzijdig actieplan. Een betere samenwerking tussen de verschillende actoren zal ons al veel verder brengen.” Er is reeds een uitgebreid onderwijsflankerend aanbod en ook andere stadsdiensten pakken de oorzaken van schoolse vertraging aan: bv. taalstimulering via de projecten ‘Spelend Nederlands Leren’ (SNeL) en ‘Thee met boekjes’, het onderwijsopbouwwerk via Prisma, het verhogen van de ouderbetrokkenheid via ‘school en ouders’, de huiswerkbegeleiding, het project brede school, het spijbelactieplan, de aanpak van probleemgedrag in en rond de school zoals de protocolovereenkomst met politie en parket en het PrOS-project.
Door deze oefening te maken, werden er tegelijkertijd een aantal lacunes opgespoord. Die wil het stadsbestuur nu opvullen met nieuwe projecten. De uitwerking hiervan staat nog niet helemaal op poten, dus er is de komende maanden nog wat werk aan de winkel. Vanaf volgend schooljaar zullen de eerste resultaten zichtbaar zijn op het terrein. Schepen Caroline Gennez wil in de toekomst inzetten op drie prioriteiten: “Ten eerste moeten we zeker meer investeren in de voorschoolse ontwikkeling van 0- tot 3-jarigen, omdat we dikwijls zien dat kinderen al vanaf het kleuteronderwijs een achterstand hebben die ze nooit meer inhalen. Op latere leeftijd uit zich dit dan onder meer in probleemgedrag zoals spijbelen. We willen de problemen zo vroeg mogelijk aanpakken. Daarom willen we voorschoolse opvoedingsprojecten uitbreiden via de Opvoedingswinkel en Inloopteam De Nieuwe Weg. Alle Mechelse ouders met een kind van 2,5 jaar zullen bovendien een brochure krijgen als aanmoediging om hun kind in te schrijven in het kleuteronderwijs.”
Het bestaande onderwijsflankerend aanbod zal geoptimaliseerd worden als tweede prioriteit. In maart moet het stadsbestuur bij de Vlaamse overheid een nieuwe projectaanvraag indienen. “Dit is voor ons de aanleiding geweest om het huidige onderwijsflankerend aanbod in nauw overleg met beide onderwijsnetten grondig te evalueren. Op basis daarvan hebben we beslist dat we onze lopende projecten rond huiswerkbegeleiding en brede school op een aantal punten willen bijsturen. Nieuw is dat we op vraag van de scholen willen inzetten op taalstimulering bij kleuters en leerlingen van de eerste graad lager onderwijs”, kondigt Caroline Gennez aan.
Een derde actiepunt is het versterken van de kinder- en tienerwerkingen. Zowel de stedelijke jeugddienst als vzw’s MOOJ en ROJM zijn actief in Mechelse buurten waar er veel kansarme kinderen wonen. Caroline Gennez: “De kinderwerkingen leveren heel wat goed werk. Door hun unieke aanpak waarbij educatieve en recreatieve activiteiten worden gecombineerd, slagen onze kinderwerkers erin om de kansen van deze kinderen op een mooie toekomst te verhogen. Huiswerkbegeleiding en ouderbetrokkenheid spelen nu al een grote rol, maar dit kan nog verbeterd worden. We willen ook de samenwerking en de afstemming tussen de kinderwerkingen verbeteren.”
Dit actieplan is in de eerste plaats een praktisch werkinstrument dat voortdurend zal worden bijgestuurd in overleg met de onderwijspartners. De verdere uitwerking zal dan ook van nabij worden opgevolgd. “Ons actieplan schoolse vertraging heeft twee doelstellingen: enerzijds de leerlingen helpen met problemen die hun gedrag veroorzaken, anderzijds preventief werken zodat we problemen kunnen voorkomen door vroeg in te grijpen op jonge leeftijd. Want we mogen niet uit het oog verliezen dat het behalen van een diploma cruciaal is voor deze jongeren om later een goede job te vinden en een mooie toekomst uit te bouwen”, besluit Caroline Gennez.