Recent publiceerde gps-fabrikant TomTom de resultaten van een onderzoek naar de meest filegevoelige steden. Mechelen staat volgens hen met 25% op de vierde plaats na Brussel, Leuven en Aalst. Schepen van Mobiliteit Karel Geys (sp.a) reageert nu op deze resultaten. “Dat Mechelen net als andere Vlaamse centrumsteden gevoelig is voor files, heeft te maken met onze centrale ligging in de Vlaamse ruit en bijgevolg in het economische hart van België. Dit is een grote troef, maar creëert tegelijkertijd een aantal problemen op het vlak van mobiliteit. Dit betekent niet dat we ons hier zomaar bij moeten neerleggen. Het blijven garanderen van de mobiliteit in onze regio en de bereikbaarheid van Mechelen, is precies dé uitdaging voor de toekomst.”
Vandaar de vele infrastructuurwerken die op stapel staan zoals de tangent die achter het station zal worden gebouwd, de viaducten over de Antwerpse- en de Liersesteenweg en de turborotonde aan Technopolis. “Met al deze projecten hebben we dezelfde doelstellingen voor ogen. Ten eerste willen we een betere doorstroming van het verkeer in de hele regio Mechelen zodat er minder files zijn. Dankzij de tangent zal de verkeersdruk op de vesten gevoelig afnemen. In combinatie met de autoluwe binnenstad en het gedifferentieerd parkeerbeleid waarbij je een pak minder betaalt als je de auto buiten de ring achterlaat, zal dit binnen enkele jaren er ook voor zorgen dat het in Mechelen nog aangenamer wordt om te wonen, te werken en te leven. Dat is wat we op termijn willen bereiken met deze maatregelen”, verduidelijkt schepen Geys.
De filevorming is een probleem dat niet alleen op het niveau van de stad moet worden aangepakt. Mobiliteit stopt immers niet aan de grenzen van Mechelen. Er spelen heel wat partners mee zoals de naburige gemeenten en het Vlaams Gewest. Het gebeurt nog te vaak dat beslissingen op het vlak van mobiliteit die door de ene gemeente worden genomen, negatieve gevolgen hebben voor de andere. Een goede samenwerking en regelmatig overleg zijn dan ook noodzakelijk. Het initiatief van RESOC is hier een goed voorbeeld van. RESOC-voorzitter Caroline Gennez (sp.a) geeft meer uitleg. “Onlangs heeft RESOC Mechelen het regionaal mobiliteitsnetwerk SAMEN VOORUIT opgericht. De bedoeling is precies om de aanpak van het mobiliteitsprobleem door 13 gemeenten uit onze regio, beter op elkaar af te stemmen. Hierbij is er niet alleen aandacht voor verkeersinfrastructuur maar zeker ook voor het optimaliseren van het aanbod met het openbaar vervoer. Bovendien worden vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers samen rond de tafel gebracht want zij kunnen immers ook stimulerende maatregelen nemen, zoals het terugbetalen van treinabonnementen, het mogelijk maken van thuiswerk en het implementeren van slimme bedrijfsvervoerplannen. Het Mechelse Telenet is hier bijvoorbeeld mee bezig en het bedrijf huurt o.a. 60 fietsen voor haar werknemers om de verplaatsing van het station naar de hoofdzetel te maken.”
Indien we onze wegen niet willen laten dichtslibben, moet er ook geïnvesteerd worden in andere vervoersmiddelen. Als het over mobiliteit gaat, focust het Mechelse stadsbestuur daarom niet alleen op automobiliteit maar op een veelzijdige aanpak. Het STOP-principe (eerst stappen, trappen, openbaar vervoer en dan pas personenwagens) staat centraal in het duurzaam mobiliteitsbeleid: zwakke weggebruikers en openbaar vervoer krijgen voorrang op auto’s. “Een goed voorbeeld daarvan is de heraanleg van de stationsomgeving. Dankzij de Diabolo-verbinding komt Zaventem slechts op enkele minuten van Mechelen te liggen. We investeren in een grote fietsenstalling en dankzij de Fietspuzzel worden zwakke weggebruikers afgeschermd van auto’s en vrachtwagens. Door vlotte verbindingen met bus, trein en in de toekomst ook tram en lightrail plus een veilige omgeving voor fietsers te creëren, willen we meer Mechelaars overtuigen om de auto vaker thuis te laten. Ten slotte blijven we initiatieven als carpoolen en autodelen actief ondersteunen en promoten”, aldus schepen Geys.
Niet iedereen zal het misschien graag horen, maar er zal meer nodig zijn dan enkel infrastructuurwerken om het mobiliteitsprobleem op te lossen. Een mentaliteitsverandering is eveneens noodzakelijk als we binnen 10 jaar niet met z’n allen willen stilstaan. Uit een Europese studie bleek onlangs nog dat de Belg tot de top drie van de meest fervente autogebruikers behoort. Vooral op het vlak van recreatieve verplaatsingen scoren we opmerkelijk hoog. “We moeten het afleren om voor korte verplaatsingen toch altijd de auto te nemen en we moeten meer oog hebben voor de alternatieve oplossingen die voorhanden zijn. Bovendien is dit niet alleen wenselijk om het fileprobleem beheersbaar te houden, ook voor de leefbaarheid van onze stad én van onze planeet is dit een absolute noodzaak. Dat is het mobiliteitsbeleid van de toekomst waar wij voor staan: infrastructuurwerken voor een betere doorstroming van het verkeer buiten het stadscentrum, een autoluwe binnenstad, het stimuleren van andere vervoerswijzen zoals de fiets en het openbaar vervoer en een mentaliteitswijziging waardoor de auto niet altijd de eerste keuze is”, besluit Karel Geys.