Johan De Vleeshouwer, 4e opvolger op de Antwerpse sp.a-Kamerlijst, baatte op dinsdag 8 juni 2010 een rusthuis uit op de Mechelse Grote Markt. “Met deze ludieke actie wil ik de kloof tussen de veel te hoge rusthuisfactuur en het veel te lage pensioen aankaarten”, verklaart de jonge Mechelaar.
Met zijn 26 jaar is Johan De Vleeshouwer één van de jongste kandidaten op de sp.a-Kamerlijst. Toch is het niet vreemd dat hij zijn nek uitsteekt voor ouderen. Al 3 jaar is hij immers beleidsmedewerker ouderenzorg bij de Vlaamse overheid. Hij is bijgevolg vertrouwd met de recente evoluties in de ouderensector. “De gemiddelde dagprijs voor een rusthuis in het Antwerpse bedraagt momenteel zo’n 45 euro. Nieuwe projecten rekenen gauw 50 euro per dag aan. Ouderen betalen dus snel 1.400 euro à 1.500 euro per maand en daar zijn de doktersbezoeken, geneesmiddelen en uitstapjes nog niet in meegerekend. Een onrustwekkende evolutie die hand in hand gaat met de commercialisering van de sector. De belangen van aandeelhouders blijken soms moeilijk verenigbaar te zijn met het welzijn van de ouderen.”
Het gemiddelde pensioen bedraagt 1.180 euro voor mannen en 830 euro voor vrouwen: ontoereikend voor een zorgeloze oude dag. Johan De Vleeshouwer pleit daarom samen met zijn partij sp.a voor het optrekken van de pensioenen en van de inkomensgarantie voor ouderen. Hij countert de critiek van Open VLD en CD&V die beweren dat dit loze beloftes zouden zijn. “Volgens mij zijn dit geen loze beloftes, maar basisrechten die ingevuld moeten worden. Ons pensioenplan is wel realistisch en volledig becijferd. Het is een kwestie van keuzes maken: wij beschouwen de verzekering van het pensioen als een prioriteit waarop niet bespaard mag worden. Daarnaast pleit ik ook voor het instellen van een maximumfactuur in de ouderenzorg, naar analogie van de maximumfactuur in de gezondheidszorg. Ten slotte zou ik meer controle op de evolutie van de dagprijzen voor rusthuizen willen. Op deze manier krijgen ouderen van vandaag én van morgen meer zekerheid over hun toekomst”, besluit Johan De Vleeshouwer.