Aan boord van deze trein was ook de 17-jarige Oostenrijker Erwin Haber, die het nummer 818 kreeg. Onderweg schreef Haber enkele brieven, onder meer gericht aan zijn ouders. Tijdens de reis gooit hij ze uit de trein, in de hoop dat de vinder ze zou bezorgen aan zijn familie.
Een dag later, op 5 augustus 1942, komt het transport aan in Auschwitz. Haber wordt tewerkgesteld in het concentratiekamp, maar zou iets meer dan een maand later sterven. De combinatie van het harde werk, ondervoeding, mishandeling en een tyfus-epidemie werden de jongen fataal. Van het eerste transport vanuit Mechelen zouden slechts negen mensen overleven. De trein was aan de Dossinkazerne vertrokken met zo’n duizend joden en zigeuners aan boord.
Drie van de brieven die Haber schreef komen uiteindelijk terecht bij zijn broer, die ze aan Kazerne Dossin schenkt. Het museum zal de komende jaren op de verjaardag van de 28 transporten die ooit in Mechelen vertrokken een verhaal van een slachtoffer publiceren. In totaal werden zo’n 25.000 mensen vanuit de Dijlestad gedeporteerd.