Afgelopen week publiceerde Agentschap Opgroeien de recente cijfers voor de kinderarmoede-index. Deze tonen de kinderen van 0 tot 3 jaar die opgroeien in een kansarm gezin. Sinds de start van deze legislatuur tekende Mechelen een jaarlijkse daling op. Voor 2022 is er nu een lichte stijging te zien van gemiddeld 13,2% naar gemiddeld 14,2%. “Onze inspanningen voor Oekraïense vluchtelingen trekken zich door in de Mechelse statistieken”, aldus schepen De Francesco.
“De aanpak van kinderarmoede is een speerpunt binnen het bestuur. Het belang van het kind staat voorop in alle beleidsbeslissingen die we nemen. Dat we nu een kleine stijging in deze cijfers zagen, deed ons in eerste instantie even verschieten”, gaat schepen van armoedebestrijding en gelijke kansen Gabriella De Francesco verder. “Achter alle cijfers zit natuurlijk steeds een verhaal. Voor Mechelen blijft dat één van solidariteit, we laten niemand in de steek in onze stad. De stijging is een rechtstreeks gevolg van het beleid voor de afgelopen periode, waarbij we ons nog meer dan anders richten op de meest kwetsbare mensen in onze samenleving: mensen op de vlucht.”
Het Mechels nooddorp
In 2022 startte Mechelse als één van de eerste twee gemeenten met de bouw van een nooddorp voor Oekraïense vluchtelingen. In verhouding tot andere steden en gemeenten vangt Mechelen sindsdien bijzonder veel vluchtelingen op. De stad overschrijdt het richtcijfer zelfs met 156%.
De setting van het nooddorp aan de Nekkerhal leent zich meer dan andere tot de opvang van grote gezinnen. Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, wijst daarom ook gericht gezinnen toe aan Mechelen. “Anders dan in andere steden, kunnen we gezinnen meer privacy bieden in ons nooddorp”, verduidelijkt schepen De Francesco. “Kijken we naar de parameters voor de kinderarmoede-index, spreken we over zo’n 20-tal kindjes onder de 1 jaar die in het nooddorp verblijven. Die zien we nu ook in de cijfers.”
De kinderarmoede-index
De kinderarmoede-index wordt berekend op basis van 6 criteria: huisvesting, opleiding, arbeidssituatie, inkomen, gezondheid en stimulatieniveau van het kind. Op hoe meer criteria men onvoldoende scoort, hoe complexer en kwetsbaarder de situatie van het kind.
Hoewel het algemene cijfer stijgt, zijn er ook opvallende parameters die dalen. Het aandeel kinderen dat op 6 criteria onvoldoende scoort, daalt sterk van 11,1% naar 8,6%. “Dat is een belangrijk gegeven. Het betekent dat we duurzame successen boeken op vlak van bepaalde levensdomeinen, zoals bijvoorbeeld op het criterium opleiding. De uitdaging blijft vooral liggen bij de criteria huisvesting en arbeidssituatie, waarop gezinnen uit het nooddorp per definitie onvoldoende scoren voor de index”, verduidelijkt schepen De Francesco.
Kinderarmoede tot een absoluut minimum beperken blijft de ambitie
“Onze stad kenmerkt zich door een gecoördineerde werking tussen middenveld, eerstelijnszorg en stadsdiensten. We blijven overtuigd van onze aanpak, omdat onze specifieke projecten hun vruchten afwerpen”, gaat de schepen verder.
Deze week nog kon de stad de 50ste werknemer aankondigen via het tewerkstellingsproject 12work. De flexibele kinderopvang voor kwetsbare ouders, 38volt, werd duurzaam ingebed in de werking van Zorgbedrijf Rivierenland. In nauwe samenwerking tussen het OPkomst team en AZ-Sint Maarten werd een ijzersterk perinataal beleid ontwikkeld om jonge kwetsbare ouders onmiddellijk op de radar te krijgen. Ook de recente dak- en thuislozentelling toonde aan dat het preventief beleid het verschil maakt.
“Geen enkel kind zou mogen opgroeien in kansarmoede en uiteraard willen we het kinderarmoedecijfer elke keer weer zien dalen. Maar we moeten ook durven aanvaarden dat armoede bestrijden haar ups en downs kent. Het is een werk van lange adem, maar samen blijven we het onderste uit de kan halen”, besluit Gabriella De Francesco.