Eduard Van Delm, vandaag 93 jaar, hield als tiener de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog nauwgezet bij in een dagboek. Van mei 1940 tot mei 1945 registreerde hij de grote en de kleine feiten in zijn geboortestad en daarbuiten. Hij besloot onlangs zijn dagboek te schenken aan het Mechelse Stadsarchief zodat het daar permanent bewaard kan worden en toegankelijk wordt voor publiek en onderzoekers.
Eduard was 14 jaar oud toen België op 10 mei 1940 in de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte. Hij was de oudste zoon in het gezin Van Delm-Heremans en hielp zijn vaders in diens schoenmakerszaak aan de Tervuursesteenweg. In een sobere, maar vlotte stijl beschrijft hij de gebeurtenissen en beslommeringen van hem en zijn familie in deze bewogen periode. Zoals vele Mechelaars met hen, sloeg het zeskoppige gezin in die meidagen op de vlucht voor de Duitse inval en belandde na een barre tocht in West-Vlaanderen aan de Franse grens. Na tal van angstige momenten waarbij de Duitse soldaten hen inhaalden, keerden ze te voet en te fiets huiswaarts.
Oorlogsgeweld
Eduard beschrijft daarna het beklemmende bezettingsleven van de gewone Mechelaar. Die had het immers niet gemakkelijk: er waren overal tekorten aan voedsel, kledij en brandstoffen, opeisingen van materiaal en van jonge mensen om te gaan werken in Duitsland, enz. Ondertussen floreerden de zwarte markt en het smokkelen.
Ook het gezin Van Delm-Heremans kreeg het lastig. Vader Van Delm werd langdurig ziek en Eduard kreeg als oudste zoon de taak om de voedselvoorraad op peil te houden. Met de fiets trok hij steeds verder de provincie in op zoek naar aardappelen en graan. Onderweg probeerde hij de controles en inbeslagnames te ontwijken. De slechte weersomstandigheden moest hij er ook vaak bijnemen.
Het oorlogsgeweld en vooral de bombardementen op Mechelen in april en mei 1944 maakten een diepe indruk op de jonge Mechelaar en deden hem opmerken dat die oorlog vaak “een slachterij op groote schaal” bleek te zijn. Niettemin belette de gruwel hem niet om die spannende momenten vaak in detail te beschrijven. Op de laatste dagboekpagina’s pende de jonge Eduard het verhaal van de bevrijding neer, een relaas van opluchting en uitzinnig feestgedruis, maar ook van het botvieren van frustraties en afrekeningen.
Optimisme
Het dagboek van Eduard Van Delm is een bijzondere bron over de Tweede Wereldoorlog. Er bleven wel meer persoonlijke getuigenissen van andere Mechelaars bewaard, maar toch zijn deze van de ‘gewone Mechelaars’ vrij zeldzaam. In een geheel eigen stijl en met milde Mechelse humor schetste hij een levendig tafereel waarin zijn familie, vrienden, buurtbewoners en tal van Mechelaars met naam en toenaam een plaatsje kregen en waarbij hij blijk gaf van een onverwoestbaar optimisme zoals alleen tieners dat kunnen.
Na de oorlog ging het leven van Eduard zijn gang en zijn dagboek in verzorgd, meticuleus schoonschrift bleef jarenlang opgeborgen. Wanneer hij onlangs met thuiszorgster Martine Arys boeiende gesprekken voert over de oorlog, komen tal van herinneringen en verhalen weer boven. Meteen komt ook het dagboek letterlijk op tafel en daarbij de vraag wat er met deze bijzondere oorlogsgetuigenis in de toekomst moet gebeuren. Het was overduidelijk dat dit niet verloren mocht gaan. Er worden contacten gelegd en uiteindelijk besluit Eduard Van Delm om zijn dagboek over te dragen aan het Stadsarchief.
“Op die manier krijgt dit bijzonder tijdsdocument definitief een plaats in de Mechelse erfgoedcollecties waar het door ieder geraadpleegd kan worden. Het Mechelse stadsbestuur is hem zeer erkentelijk en bedankte hem voor deze gulle schenking”, aldus burgemeester Bart Somers (Open Vld).
“Het Stadsarchief bewaart documenten en foto’s van de Middeleeuwen tot nu, maar over de Tweede Wereldoorlog is niet zoveel materiaal voorhanden. Nochtans was het een zeer bewogen periode voor onze stad. Vooral persoonlijke getuigenverslagen ontbreken vaak. Dit dagboek is dan ook een verrijking voor ons Stadsarchief”, besluit schepen van Cultuur Björn Siffer (Groen).
Hoofdfoto: Regionale Beeldbank Mechelen
Foto Eduard Van Delm: M. Arys