Elke dag krijgen bijna 30 mensen in België een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Slechts 5% tot 10% overleeft dit. De vrijwilligers van de hulpdiensten zijn op evenementen vaak als eerste aanwezig bij slachtoffers, ook bij mensen met een hartstilstand. Hun doorgedreven kennis kan hét verschil maken tussen leven en dood. In het geval van een hartstilstand blijft een kwalitatieve reanimatie essentieel voor de overlevingkans van een slachtoffer. Om de vrijwilligers hierin op een efficiënte manier te trainen, kan men nu, dankzij de financiële steun van Cera, gebruik maken van een ‘Skillstation Reanimatie’. Dit is een geavanceerde reanimatiepop waarmee je dankzij onmiddellijke en objectieve feedback maximaal leert reanimeren
“Een plotse hartstilstand is één van de belangrijkste doodsoorzaken in Europa. Het onmiddellijke starten van reanimatie kan de overlevingskansen bij een hartstilstand verdubbelen of zelfs verviervoudigen. Doorheen de vele opleidingen binnen Rode Kruis Vlaanderen krijgen onze vrijwilligers al een zeer degelijke opleiding in reanimeren (en defibrilleren). Dit gebeurt doorgaans op ‘gewone’ reanimatiepoppen, zonder duidelijk feedbacksysteem. Het is de lesgever die oordeelt over de juistheid van de handelingen en de kwaliteit van de borstcompressies en beademingen. In de verdere vorming van onze hulpverleners en lesgevers willen wij nu nog een stapje verder gaan en gebruik maken van recente technologie. Zo wordt het mogelijk om een kwaliteitsvolle reanimatie te objectiveren en dankzij doorgedreven feedback te trainen. Op deze manier kunnen wij garanderen dat eventuele slachtoffers in goede handen zijn bij onze vrijwilligers”, zegt Joris Van Cauwenbergh (voorzitter Rode Kruis Mechelen-Bonheiden).
Dankzij de financiële steun van Cera heeft Rode Kruis Mechelen-Bonheiden twee computergestuurde reanimatiepoppen aangekocht. “Dergelijke poppen en het erbij horende computersysteem zijn behoorlijk duur om aan te kopen. Dankzij Cera kunnen wij dit belangrijke extraatje aanbieden aan onze vrijwilligers”, aldus Joris Van Cauwenbergh.
foto: (c) Tom De Winter