Sinds 1998 staat het Groot Begijnhof van Mechelen op de UNESCO-lijst met cultureel werelderfgoed. In de jaren ’70 en ’80 werden bepaalde delen erkend als beschermd landschap of stadsgezicht, maar andere delen van het Groot Begijnhof zijn dan weer niet beschermd. “Het volledige Groot Begijnhof is nooit erkend als beschermd stadsgezicht en daar willen we verandering in brengen. Dit deel van onze binnenstad heeft een belangrijke historische waarde. Met de bescherming van het volledige Groot Begijnhof kunnen we ervoor zorgen dat dit werelderfgoed bewaard blijft”, verklaart schepen van Monumentenzorg Karel Geys (sp.a).
Het noordwestelijke deel van het Groot Begijnhof werd reeds beschermd in 1976: tussen de Guido Gezellelaan, de Schrijnstraat, de Twaalf Apostelenstraat (onpare zijde), de Krommestraat (onpare zijde) en de Nonnenstraat. In 1985 kwamen daar nog straten bij: het omringende noordelijk, westelijk en zuidelijk aansluitend gedeelte van het Groot Begijnhof tot aan de E. Tinellaan, de Nieuwe Beggaardenstraat, de Vrouw van Mechelenstraat en zo bijna tot aan de St.-Katelijnestraat.
De bedoeling is om het beschermde stadsgezicht van het Groot Begijnhof nog verder uit te breiden. Karel Geys: “Een deel van het Groot Begijnhof is vroeger beschermd als landschap op basis van de toenmalige wetgeving, een ander deel als stadsgezicht. We willen klaarheid scheppen en het Groot Begijnhof met het historische stratenpatroon volledig laten erkennen als één beschermd stadsgezicht. De Vlaamse overheid steunt onze aanvraag omwille van de historische en socioculturele waarde.” Het oorspronkelijke historische Groot Begijnhof was met 19 ha ruimer dan het huidige beschermde gedeelte. Zo’n 1500 begijnen woonden in het volledige binnengebied tussen de Vrouw van Mechelenstraat, de noordelijke afsluiting met de Centjesmuur en de vroegere poorten die het Begijnhof afsloten aan het begin van de Schrijnstraat, Nonnenstraat en Vrouw van Mechelenstraat.
Na de verwoesting van het eerste begijnhof buiten de Mechelse stadsmuren, vestigden de begijnen zich in 1595 in het Groot Begijnhof. Het is de getuigenis van een zeer specifieke samenlevingsvorm: begijnen waren vrouwen die zich in een religieuze gemeenschap verzamelden, maar zonder zich terug te trekken uit de maatschappij zoals kloosterorden. “Dit begijnhof heeft een unieke geschiedenis gekend en werd uitzonderlijk gevestigd in een reeds bestaande stadswijk. Het stratenpatroon is asymmetrisch en daarom eigenlijk atypisch in vergelijking met andere Vlaamse begijnhoven”, zegt Karel Geys.
De stad stelt nu een openbaar onderzoek in tot 25 december zodat betrokkenen hun opmerkingen kunnen formuleren. Daarna kan het reeds opgestelde herwaarderingsplan van de stad worden goedgekeurd. “Het grote voordeel van deze bescherming is dat de eigenaars van de woningen beroep zullen kunnen doen op Vlaamse overheidspremies tot 40% voor onderhoudswerken en kleine restauraties. Dit is bouwkundig werelderfgoed dat we moeten koesteren zodat ook de komende generaties hiervan kunnen genieten”, besluit Karel Geys.